Maisons du Monde is aan een opmars bezig, ook in België. Sinds 2014 werkt Julie Walbaum voor de Franse beursgenoteerde interieurketen. Ze begon in de e-commerce, de voorbije vier jaar is ze CEO. ‘Nieuwe winkels in België zitten niet in de pipeline.’
door Veerle Windels
(deze tekst werd eerst gepubliceerd in het Fr in Meubihome van maart 2022)
Maisons du Monde (MdM) ontstond in 1996 in het Franse Brest en startte met een viertal eigen winkels. In 2003 volgde een eerste winkel in Spanje en de jaren daarop werden shops geopend in België, Italië, Duitsland, Luxemburg, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk en de VS. Momenteel telt het winkelbestand van de Franse interieurketen net geen 370 winkels waarvan 350 in Europa en 26 in België. Er werken 8.500 mensen die 7 miljoen klanten bedienen. Het bedrijf is in handen van Bain Capital en kan uitstekende cijfers voorleggen. MdM is ook een gedreven onlinespeler geworden. Vorig jaar steeg de omzet met meer dan 15 procent, waarvan zo’n 33 procent naar onlineverkopen ging. Redenen genoeg om eens met Julie Walbaum van gedachten te wisselen, op een opendeurdag in Parijs waar de keten ‘Good is beautiful’ lanceerde. Een slogan waarachter een holistische gedachte schuilgaat (zie kaderstuk).
Daarover heeft u tijdens de coronaperiode kunnen nadenken?
JW: ‘Dat deden we vroeger ook al. Maar een goede oefening naar de reden van bestaan, naar wie we zijn, werkte vooral erg inspirerend. We willen vooral tonen dat duurzaam niet saai hoeft te zijn, maar evengoed prettig kan aanvoelen en als positief ervaren wordt. Ik geef toe dat we lang getwijfeld hebben om ermee naar buiten te komen. Omdat wat we doen, nog steeds niet perfect is. We tonen onze goede wil en zijn eerlijk.’
Hoe belangrijk is België voor Maisons du Monde?
JW: ‘Belangrijk, anders zouden we er intussen geen 26 winkels geopend hebben. We zijn België binnengekomen via Wallonië, pas later zijn we tot in Vlaanderen geraakt. Er zijn meer gelijkenissen in consumptiepatroon tussen Wallonië en Frankrijk, dus dat leek ons makkelijker. Vlaanderen houdt meer van de Scandinavische look. Het publiek koopt er meer massief hout, er is meer aandacht voor grotere stuks, producten die ook het metier weergeven. Metier dat eigen was aan wat er in Vlaanderen vroeger gemaakt werd. Ook alles wat met ‘l’art de la table’ te maken heeft, gaat als zoetjes broodjes over de toonbank in Vlaanderen. Dat moet jullie ‘esprit gourmand’ zijn.’(lacht)
Ik was afgelopen week nog in de winkel in Knokke.
JW: ‘Dat is een grote zaak waar we heel blij mee zijn. Maar zitten we daar niet te veel uit het centrum, dat wordt me wel eens gezegd?’
Niet echt. Jullie openden ook een winkel in Luik. Hoe loopt dat?
JW: ‘We zijn er geopend in volle coronaperiode maar daar lagen we niet echt van wakker. Zo’n opening is het resultaat van weloverwogen beslissingen. We denken altijd op lange termijn. In het begin was de trafiek er minder maar intussen worden er mooie cijfers gehaald.’
Is het gemiddelde kasticket in België hoger dan in Frankrijk, waar jullie toch een zeer grote speler zijn?
JW: ‘Het kasticket is hoger in België, maar niet extreem veel hoger. Bovendien verschilt het van regio tot regio. Luik scoort bijvoorbeeld hoog.’
Jullie cijfers voor 2021 zijn heel goed. Online heeft uitstekend gescoord. U lag mee aan de basis van het uitzetten van de online strategie van MdM, want dat was uw eerste opdracht daar.
JW: ‘Klopt. Toen ik in 2014 bij MdM begon, kwam ik van Westwing, wat een puur internetbedrijf was. Ik zag daar dagelijks heel wat producten passeren en vond het aanbod van MdM altijd sterk. Dat multistyle-aanbod interesseerde me, ook de goeie verhouding tussen kwaliteit en prijs. MdM had toen een 300-tal winkels en ik kon er een compleet omnichannel verhaal van maken, samen met de retailmanager die er vandaag trouwens ook nog steeds is. We hebben bijvoorbeeld tablets in de winkel binnengebracht zodat de verkopers er zelfs mensen online kunnen helpen bestellen. Dat heeft niet alleen de digitale verkopen in de winkels zelf een duw in de rug gegeven, maar het heeft er ook voor gezorgd dat het winkelpersoneel dat onlineverhaal vandaag is gaan gezien als een extra aanvulling bij het aanbod dat in de fysieke winkel verkocht wordt. Je kan moeilijk heel je aanbod (zo’n 18.000 referenties, red) in de winkel zetten. Die tablets zijn een service naar de klant toe. Daar zitten veel voorstellen op die het heel goed doen: van ‘Shop the look’ tot ‘Dit zult u ook leuk vinden’. Het is onze prioriteit om de twee pijlers te blijven behouden. En het werkt: de onlineverkoop was vroeger goed voor 21 procent van de omzet, nu zitten we aan 33 procent van de omzet.’
Is de coronaperiode de enige reden daarvoor?
JW: ‘Dat is zeker dankzij covid gebeurd, maar onze inspanningen van jaren lonen ook omdat consumenten op die manier kopen. We werken bijvoorbeeld met ‘Click and collect’. Je bestelt online en haalt het op in de winkel. Dat werkt zeer goed.’
Jullie verkopen steeds meer outdoor en besteden er zelfs een aparte catalogus aan.
JW: ‘Inderdaad. Outdoor wordt steeds belangrijker voor ons. We onderscheiden ons daar van vele andere spelers, door het niveau van kwaliteit en de prijzen die we hanteren. Outdoor is sowieso een categorie die iets duurder uitvalt. De markt zelf gaat steeds meer op zoek naar lagere prijzen en dus ook naar andere materialen, zoals metalen en metaalbindingen. Wij kiezen net voor meer hout, wat momenteel erg duur is. Maar de klanten volgen ons. Allicht ook door ons breed aanbod.’
Is het aanbod in alle landen hetzelfde?
JW: ‘Jazeker. Maar het kan wel dat we gaan werken met een lokale flavour. Een collab met een plaatselijke designer is niet uitgesloten.’
Hoe reageert u op de stijgende materiaal- en containerprijzen?
JW: ‘We vervelen ons niet. We proberen met onze fournisseurs te onderhandelen. Zij nemen een deel op zich, wij ook, maar we kunnen echt niet alles op ons nemen. Dus moeten we de prijzen verhogen, tussen de 5 en 10 procent. We proberen altijd eerst aan de consument te denken, maar de duurzaamheid mag daar niet bij inboeten. Toch blijven we relatief competitief.’
Hoe zit het met de leveringstermijnen?
JW: ‘Die zijn verlengd tot vier à zes weken. Er zijn overal files. We laten maar de bestelling doorgaan als de levering vertrokken is en al op de boot zit. Onze entrepots in Marseille beleveren de Europese markt en we voelen beterschap. De klant is het trouwens al gewoon, want in de coronaperiode was het nog erger. Vraag is hoe het verder zal lopen.’
Jullie werken met honderden fournisseurs. Is dat niet erg moeilijk te behappen?
JW: ‘We zoeken de beste partner voor elk product. Het maakwerk start bij onze creatieve afdeling die nieuwigheden uittekent en vandaar gaat het naar onze makers. We gaan geen tien vragen uitsturen maar we zoeken wel even naar de beste prijs.’
Duurzaam kan ook zijn: minder producten op de markt brengen?
JW: ‘Nee. Duurzaam en aantrekkelijk kunnen hand in hand gaan. Je kan bijvoorbeeld modulaire producten maken en creatief zijn met bestaande spullen en materialen en die heruitvinden en een tweede leven geven. Daar zijn we ook mee bezig.’