Na een jaar van digitale aanwezigheid (overigens erg goed gedaan!) kon er afgelopen week weer een fysieke editie van Maison & Objet plaats vinden in Parijs. Vijf hallen werden (soms maar half) gevuld en echt op de koppen lopen was het geenszins.
Eerste indruk: minder standhouders, minder volk en vooral, minder meubelen. Ontzettend veel rotan en buitenmeubilair, heel veel verlichting en een pak standhouders die hier in andere jaren nooit een kans hadden gemaakt. Veel lelijke overdaad dus, zeker wat betreft decoratie, waardoor je begrijpen gaat dat bepaalde originele merken de kelk aan zich laten voorbijgaan en elders een showroom huren – Serax deed dat bijvoorbeeld in het hart van Parijs.
Toch een paar interessante dingen gezien. Mooi beddengoed van eigen bodem (Libeco) maar ook van de noorderburen (Suite 702), vernieuwing bij Dome Deco (dat nu DD. heet), aandacht voor nieuwe kantoorcombinaties (het Finse Blocko), prachtige gevlochten verlichtingsarmaturen (Forestier), geestig design van Puik en Pols Potten (allebei uit Nl) en kussens, zeer veel kussens.
Wat ook opviel: hoe kan je geen betere oplossing dan lelijke planten vinden voor gaten tussen de beursstanden? Als beursorganisatoren willen dat klanten nog naar beurzen komen, dan moeten ze voor extra beleving zorgen. Zorgen dat er een meerwaarde is. Flauwe trends (to share, to connect, etc) doen het echt niet meer. Dan is een digitale beurs echt een beter alternatief.
Meer over Maison & Objet in de volgende editie van Meubihome.