Ik val meteen met de deur in huis: Black Friday is de gewoonste zaak ter wereld in de VS. A good deal is en blijft a good deal. En de klant is koning. Ik schrijf deze zinnen vanuit Sonoma, California. Een mooi stadje ten noorden van San Francisco, bekend om zijn wijnen, net als Napa, even verderop. De voorbije week heb ik nog maar eens ondervonden waar het ook in dit deel van de wereld vooral om draait: zaken doen, geld maken, hogerop komen, carrière uitbouwen, etc. Sowieso is alles hier duurder dan bij ons. De prijs van een universiteitsstudie of een bezoek aan de tandarts laten we even buiten beschouwing (daar wordt een mens helemaal mottig van) maar voor mijn glas witte wijn van gisteravond heb ik 17 dollar betaald (en dan vergeet ik nog de tip, die is niet verplicht, maar geef je die niet, dan krijg je bij het buitengaan wel een schouderklopje, zo van, scheelt er iets misschien?), de afspraak voor een brushing bij de kapper (het is morgen immers Thanksgiving) maakt me 100 dollar lichter, de huurprijs van het huis naast dat van mijn vrienden bedraagt 3700 euro (en ze kunnen nauwelijks op hun terras een glas drinken), een duik doen in het zwembad van de plaatselijke sportclub kost 20 dollar (waar ik in Deinze normaal op zondag zwem, betaal ik niet eens 2 euro per beurt). Om maar te zeggen: ze kennen hier hun prijzen.
Het spreekt vanzelf dat de lonen hier hoger liggen. Van sommigen toch, want de voorbije jaren zijn steeds meer mensen uit grootstad San Francisco vertrokken, omdat ze de huurprijs van hun flat niet langer konden betalen. Corona heeft ook daar een invloed op gehad. (Het aantal daklozen is trouwens echt niet meer bij te houden, er wonen hier zelfs mensen in hun auto.) Mijn vrienden hier kunnen zich geen eigen huis permitteren (zowat alles in de buurt wordt verkocht boven het miljoen dollar) maar ze werken hard om hun huur te betalen en de toekomst ietwat veilig te stellen. Mijn gastheer heeft deze week trouwens betaalde vakantie en was door het dolle heen toen hij dat vernam. Normaal gezien is het immers: no work, no pay.
Dat alles meteen linken aan het succes van Black Friday in de VS mag dan misschien kort door de bocht zijn, maar het is een feit: korting geven (en dus sowieso marge verliezen) doet het hier (ook) nog steeds. Toch brokkelt het succes van dit soort systeemstoornissen jaar na jaar af. Vorig jaar al zat er een knak in de omzet van die dag en gisteren las ik zelf dat Singles Day (want dat bestaat hier ook al) het niet zo goed gedaan heeft als verwacht.
In België laten bepaalde spelers al heel uitdrukkelijk weten niet langer mee te doen aan Black Friday. Een bekend Belgisch modelabel als Xandres sluit de winkels die dag en doet ook even de webshop dicht, dat is trouwens ook zo bij Dille & Kamille, waar de 42 winkels op slot gaan en je online die dag ook niks kan bestellen. Xandres heeft trouwens een duurzaamheidsmanager in dienst genomen en die linkt sustainability aan alle aspecten van de business, vandaar. Geen korting geven is iets wat in de modewereld al langer geldt voor luxelabels als Chanel, Vuitton of Hermès, en kijk naar een winkel als Graanmarkt 13 in Antwerpen, waar koopjes onbestaand zijn maar er tijdens de solden wel een pop-up georganiseerd wordt met kleren die klanten kwijt willen. Verkopen ze die, dan krijgen ze een voucher die ze nadien kunnen besteden in de winkel. (Collecties blijven er trouwens minstens een jaar hangen). Black Friday en andere sales-momenten slaan een absolute bres in marge. Ze verstoren de markt, maar vooral het idee dat iets plots veel minder waard is. Zonder al te veel met het vingertje in de lucht te willen praten, maar: we moeten mensen opnieuw leren wat iets waard is.
Dat brengt ons bij het volgende punt: dan moet het product dat je verkoopt wel waarde hebben. Bijzonder zijn. Een verhaal hebben. Interessant zijn. In het beste geval: even meegaan. Ik kijk opnieuw naar mijn Amerikaanse vrienden: die hebben net een nieuwe sofa gekocht en een paar kleinere kastjes voor de leefruimte. Het bed waarin ik hier vorig jaar nog sliep, is vervangen door een nieuw exemplaar en ook hun nachttafeltjes gingen naar de plaatselijke second hand store (die komen hier trouwens als paddenstoelen de grond uit). De sofa kochten ze in de plaatselijke meubelzaak, de rest allemaal online. (De vervanging van hun nachtkastjes maakte ik vorig jaar aan de lijve mee. Het pakket kwam toe, made in China, en was beschadigd. Eén telefoontje en ze kreeg de twee nachtkastjes gewoon cadeau. Service, noemen ze dat hier. Terwijl ik denk: maak gewoon betere spullen.)
Nog dit: een paar dagen geleden ging ik ’s morgens in de vroegte wandelen – die helse jetlag wil maar niet wijken. Ik wou wel een capuccino van Peet’s Coffee maar was thuis mijn portefeuille vergeten. Ik dacht: met Apple Pay op mijn I-Phone moet dat wel lukken maar het lukte niet. Ik stond redelijk beduusd aan de kassa, dacht even dat ik de afwas achterin zou moeten gaan doen, maar het meisje achter de toog zei met de glimlach: it’s on the house. Ik kreeg de koffie cadeau. Ondenkbaar in België, dacht ik meteen, en een manier om alvast één klant gelukkig te maken. America, the promised land. Soms wel, soms niet. Maar nu even wel.